Geschiedenis
Toen er op 30 mei 1998 in Earnewâld een skûtsje de haven in werd getrokken door twee kinderen “hingjend yn’e line”, stond daar aan het roer van dat 12-tons tjalkje de skûtsje-nestor Lodewijk Meeter. Het scheepje werd aan de kade aangelegd en het talrijke publiek applaudisseerde, want de opening van het museum was hiermee een feit. Deze opening was niet alleen een mooi schouwspel, maar ook realiteit: de jeugd (de toekomst) sleepte hier een brok historie (Lodewijk Meeter) tot voor het museum. De muziek speelde, Klaas Jansma hield een toespraak en feliciteerde tenslotte het skûtsjedorp Earnewâld met deze nieuwe aanwinst.
Maar voordat deze openingsceremonie op deze 1e juni plaatsvond waren daar natuurlijk jaren van voorbereiding aan vooraf gegaan. Age en Anna hadden op de zolder van hun zeilschool “Annage” een hele collectie met oude skûtsjematerialen verzameld. Het idee van Age was om al dit materiaal eens in een museum tentoon te stellen.
In die tijd werden hoe langer hoe meer skûtsjes gebruikt voor de wedstrijden en daarmee werden ook vaak waardevolle oude onderdelen als waardeloze rommel weggedaan.
Daarnaast bleek er een gebrek aan kennis bij de jongere generatie: hoe hadden die skûtsjes er vroeger uitgezien toen ze nog met vracht voeren en hoe leefde een schippersfamilie aan boord? Dit waren de vragen die Age elke dag van zijn groepen hoorde wanneer hij met de skûtsjes dagtochten maakte.
Het feit dat de initiatiefnemer naast idealist en skûtsje-gek ook voor de klas heeft gestaan is nog steeds te merken aan zijn drang tot uitleggen en vertellen aan groepen, want de oude verhalen van skûtsjeschippers moeten in dit museum bewaard worden en doorverteld worden. De “museumbouwer” was niet een Pietje Precies: de uitspraak “het mag allemaal niet zo netjes worden want dat was het vroeger ook niet”, werd de basis van het bouwplan: een scheepsloods van zwart geteerde planken met rode dakpannen waar het mos al opgroeide. En de inrichting binnen was ook wel makkelijk te omschrijven: het licht moet door kleine witte raampjes naar binnen vallen en het moet er ruiken naar teer, harpuis en grenen hout. Kortom: mooie ideeën en een sfeervolle omschrijving, maar makkelijker gezegd dan gedaan.
Toch ging alles nog redelijk snel want in 1996 werd de grond aangekocht en werd de haven gegraven: een jaar later mocht Age met zijn zoon Thom de eerste paal slaan.
Deze initiatieven van een kleine zelfstandige werden door provincie en gemeente met gemengde gevoelens ontvangen, vooral locatiekeuze en bestemmingsplan kunnen dan discussiepunten worden. Maar gelukkig waren er ook veel positieve reacties: vrijwilligers meldden zich spontaan aan om te helpen en anderen brachten waardevolle collectiestukken voor het interieur. Zo ontstond er ook een eerste werkgroep en vervolgens werd er een bestuur gevormd. Dit werd de basis van: Stichting Skûtsjemuseum Earnewâld. Natuurlijk kon een initiatiefnemer nooit iets bereiken als er niet altijd die grote groep “helpers” was geweest, eerst met name voortkomend uit instructeurs en schippers van de zeilschool “Annage”.
12 juni 1998 was een zwarte dag ……. Anna overleed door een auto-ongeluk. In de periode daarna kon Age het museum niet meer voldoende aansturen: de hulp van zeer betrokken vrijwilligers werd toen echt onmisbaar en zodoende werd het skûtsjemuseum dat wat het nu is: van een particulier initiatief tot een breed gedragen en goed georganiseerde Stichting Skûtsjemuseum Earnewâld. De Stichting kocht het museum van Age. Klaas Jansma, Sietse Bruinsma, Piet en Anneke Herrema, Harm de Vlas en Jelle van der Meulen waren hierin de mensen van het eerste uur.